woensdag 19 maart 2025

Doorstroming van woningen met 45-plussers erg slecht

Doorstroming van woningen

De doorstroming van woningen in Nederland wordt sterk beïnvloed door de leeftijd van de bewoners. Volgens recent onderzoek van het CBS komen woningen met bewoners tussen de 45 en 80 jaar het minst vaak vrij. Deze bevinding is gebaseerd op analyses van verhuisgedrag in 2021 en 2022. Verschillende factoren, zoals leeftijd, financiële situatie, woningbezit en woonduur, spelen hierbij een rol.

Leeftijd van bewoners als bepalende factor doorstroming van woningen

De leeftijd van de bewoners heeft de grootste impact op de kans dat een woning beschikbaar komt. Bij jongere bewoners tot 35 jaar is deze kans hoger, met name bij meergezinswoningen. Voor deze groep geldt dat woningbezit een groter remmend effect heeft op de doorstroming van woningen dan bij oudere bewoners. Voor 65-plussers maakt het woningtype minder uit, maar hun gezondheidssituatie speelt juist een grotere rol. Voor woningen met bewoners boven de 80 jaar is de kans op vrijkomen weer relatief groot, voornamelijk door veranderingen in levensfase of zorgbehoefte. Daarom wordt het soms lastiger de doorstroming van woningen voor die leeftijdsgroep te verbeteren.

Effect van financiële situatie en woningbezit

Financiële factoren beïnvloeden eveneens de vrijkomkans. Woningen van huishoudens met de laagste inkomens en een laag vermogen komen relatief vaak vrij. Huishoudens met een inkomen in de laagste 10 procent of een vermogen in de onderste 5 procent van de landelijke verdeling hebben een verhoogde kans om te verhuizen. Ook woningen met een lage WOZ-waarde, onder de 150.000 euro, komen vaker vrij. Bij economisch zelfstandige huishoudens, vooral jongere bewoners, is de doorstroom hoger. Dit draagt bij aan een betere doorstroming van woningen.

Koopwoningen hebben over het algemeen een lagere vrijkomkans dan huurwoningen. Voor huurwoningen zonder huurtoeslag is deze kans met 17 procent het grootst, terwijl deze bij koopwoningen slechts 7 procent bedraagt. Voor 45-plussers met een eigen woning speelt de stabiliteit van het woningbezit een belangrijke rol in het geringe aantal verhuizingen. Deze diversiteit in woningbezit is cruciaal voor de doorstroming van woningen.

Invloed van woonduur op doorstroming van woningen

De tijd die bewoners in een woning hebben doorgebracht, heeft een significante invloed op de doorstroming van woningen. Bij een korte woonduur, tot twee jaar, is de kans op verhuizing relatief hoog. Echter, vanaf twintig jaar daalt deze kans drastisch. Bij jongere bewoners ligt dit omslagpunt zelfs al na dertien jaar. Mensen die lang in een woning verblijven, ontwikkelen vaak een grotere binding met hun omgeving, waardoor verhuizingen minder vaak voorkomen. Dit effect is sterk zichtbaar bij 45-plussers, die vaker langdurig in dezelfde woning blijven wonen. Langere woonduur heeft dus grote invloed op de doorstroming van woningen.

Regio en andere factoren minder belangrijk

Hoewel regio en arbeidsmarktpositie enige invloed hebben, is deze verwaarloosbaar in vergelijking met leeftijd en financiële situatie. De verhuisbereidheid blijkt vooral een persoonlijke beslissing te zijn, gerelateerd aan woonduur en individuele omstandigheden zoals familiebanden en gezondheid. Dit verklaart waarom woningen met 45-plussers minder vaak vrijkomen, ondanks economische of regionale verschillen. Het bevorderen van de doorstroming van woningen vereist kennis van deze persoonlijke factoren.

Woningen met bewoners tussen de 45 en 80 jaar komen minder vaak vrij vanwege hun leeftijd, financiële stabiliteit en lange woonduur. Dit heeft een remmend effect op de doorstroming binnen de woningmarkt. Begrip van deze trends kan helpen bij het formuleren van beleid om de doorstroming van woningen te bevorderen, zoals het stimuleren van verhuizen bij oudere bewoners met minder mobiliteitsbehoeften.

Avatar foto

Redactie

Dit nieuws is samengesteld door de redactie van BouwNieuwsVandaag.
Lees meer van: Redactie