Door: Redactie - 27 maart 2025 |
De bouwsector staat voor een immense uitdaging: hoe om te gaan met de enorme hoeveelheden afval die jaarlijks ontstaan? Een aanzienlijk deel daarvan bestaat uit betonafval, een materiaal dat zowel onmisbaar als problematisch is. Gelukkig komt er beweging in de sector, en een van de meest veelbelovende initiatieven komt uit Nederland. Aan de TU Delft is een technologie ontwikkeld die betonafval omzet in bruikbare grondstoffen voor nieuw beton. Deze doorbraak, toegepast in samenwerking met bedrijven als Strukton, biedt hoop op een duurzamere toekomst voor de bouw.
Beton is al decennia een fundament van de moderne bouw: sterk, betaalbaar en duurzaam in gebruik. Maar na sloop belandt het vaak als puin op stortplaatsen of wordt het slechts gedeeltelijk hergebruikt, bijvoorbeeld als funderingsmateriaal onder wegen. De technologie van de TU Delft, bekend als C2CA (Concrete to Cement and Aggregates), verandert dat. Het proces begint met een ingenieuze machine: de Advanced Dry Recovery (ADR). Deze scheidt betonafval droog in twee stromen. De eerste is een schone grindstroom, direct klaar voor hergebruik in nieuw beton. De tweede stroom gaat naar een volgend stadium, het Heating Air classification System (HAS), waar zand en cement van elkaar worden gescheiden.
Dit is geen kleine prestatie. Betonafval bestaat uit een mix van cement, zand, grind en water, die na uitharding een stevig geheel vormt. Het opnieuw scheiden van deze componenten leek lange tijd onmogelijk op een rendabele manier. Toch slaagt de TU Delft erin om met deze technologie de cirkel te sluiten.
De cijfers spreken voor zich. In Europa vormt betonafval ongeveer een kwart van alle afvalstromen, met jaarlijks meer dan 300 miljoen ton aan bouw- en sloopafval. Volgens recente gegevens van Eurostat wordt in Nederland al veel gerecycled, maar vaak op een manier die weinig waarde toevoegt, zoals het gebruik van gemalen beton als onderlaag voor wegen. Dat is een gemiste kans, zeker als je bedenkt dat de winning van nieuw zand en grind steeds meer onder druk staat. Zand wordt wereldwijd schaarser, en de CO2-uitstoot van cementproductie – goed voor zo’n 8% van de globale uitstoot – maakt de zaak nog dringender.
De TU Delft-aanpak biedt een oplossing. Door betonafval te recyclen tot hoogwaardige grondstoffen, vermindert de behoefte aan nieuwe materialen én daalt de milieu-impact van transport en productie. Francesco Di Maio, een van de drijvende krachten achter het project, ziet zelfs een toekomst waarin steden zelfvoorzienend worden. “Als beton ter plekke wordt hergebruikt, hoeven we minder grondstoffen te importeren en exporteren,” stelt hij. Dat klinkt veelbelovend, maar hoe realistisch is dat in een sector die bekendstaat om zijn behoudende karakter?
De technologie is geen theorie meer; het gebeurd al in de praktijk. Een tastbaar voorbeeld is het Co-creation Center op The Green Village, een proeftuin op de TU Delft-campus. Hier is gerecycled beton gebruikt voor de fundering, een primeur die laat zien dat het materiaal concurrerend kan zijn met traditioneel beton. Tests tonen aan dat de kwaliteit vergelijkbaar is, soms zelfs beter, met een verbeterde druksterkte.
Toch gaat het niet alleen om techniek. De bouwsector is conservatief, en vertrouwen in gerecycled materiaal groeit langzaam. Di Maio erkent dat: “Financiële en veiligheidszorgen spelen een grote rol. We moeten bewijzen dat duurzaamheid ook commercieel loont.” Dat bewijs komt stap voor stap. Het mobiele recyclingstation Circuton, een doorontwikkeling van de C2CA-technologie, wordt momenteel getest op locatie. Dit apparaat kan betonafval direct op de sloopplek verwerken, wat transportkosten en CO2-uitstoot verder verlaagt. Maar hoe schaal je zoiets op naar een landelijke of zelfs Europese toepassing?
Extra onderzoek onderstreept het potentieel. Een rapport van Rijkswaterstaat meldt dat selectieve sloop – waarbij materialen al op de bouwplaats worden gesorteerd – de efficiëntie van recycling flink verhoogt. In Nederland is dit al verplicht, maar in veel andere landen nog niet. Dat maakt de technologie flexibel inzetbaar, ook waar afvalstromen minder goed gescheiden zijn. Daarnaast toont een verwacht men dat gerecycled beton tot 70% CO2 kan besparen vergeleken met nieuw beton, afhankelijk van de mix en toepassing.
Toch zijn er haken en ogen. De initiële kosten voor het opzetten van recyclingfaciliteiten zijn hoog, en de infrastructuur moet nog groeien. Bovendien vraagt het proces om investeringen in zowel technologie als opleiding van personeel. Is de sector bereid die stap te zetten, of blijft het bij pilotprojecten?
De TU Delft verdient lof voor haar pionierswerk, maar er blijven vragen. Hoe zorg je dat deze technologie betaalbaar wordt voor kleinere bouwbedrijven? En wat als de kwaliteit van het inputmateriaal – het betonafval – sterk varieert? Thomas Petithuguenin, CEO van de gelijknamige start-up C2CA, legt uit dat hun doel is om binnen vijf jaar álle soorten betonafval om te zetten in hoogwaardige grondstoffen. Dat vraagt om verdere innovatie, zoals het gebruik van kunstmatige intelligentie om betonbrokken te sorteren, een project waar Di Maio’s team aan werkt.
Een ander punt van aandacht is de samenwerking met overheden. Regelgeving kan recycling stimuleren, bijvoorbeeld door quotas voor gerecycled materiaal in nieuwbouw te stellen. Nederland loopt hierin voorop met het Betonakkoord, dat mikt op 100% hergebruik tegen 2030. Maar zonder internationale harmonisatie blijft de impact beperkt.
Voorlopig is de boodschap helder: wat ooit puin was, kan weer stevig staan. Met elke toepassing van deze technologie komt een circulaire bouweconomie dichterbij.
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.