Door: Redactie - 30 mei 2025 |
Kunnen Nederlandse gemeenten miljarden besparen op infrastructuurkosten door het slopen van bruggen en viaducten te heroverwegen? Volgens Wouter van der Wiel, directeur infra bij ingenieursbureau Iv, is dit goed mogelijk. Veel bouwwerken die op papier aan het einde van hun levensduur zijn, kunnen nog tientallen jaren mee. Een relatief nieuwe methode, het zogenaamde proefbelasten, biedt uitkomst en voorkomt onnodig bruggen slopen.
In Nederland telt ons land zo’n 80.000 bruggen en viaducten, waarvan het merendeel in beheer is bij gemeenten. Veel van deze constructies, vaak gebouwd in de decennia na de Tweede Wereldoorlog, zijn steviger ontworpen dan strikt noodzakelijk was. Destijds gold het motto: liever te veel dan te weinig. Hoewel de papieren levensduur van veel bouwwerken nu verstreken is, betekent dit niet dat onmiddellijk bruggen slopen of renoveren nodig is. Van der Wiel spreekt zelfs van een enorme kostenbesparing als gemeenten kritischer omgaan met dit soort beslissingen.
In plaatsen als Noordoostpolder, Schipluiden, Waddinxveen en Leidschendam stonden al plannen klaar om bruggen te vervangen. De sloophamer lag klaar, maar dankzij proefbelasten bleek dat bruggen slopen helemaal niet noodzakelijk was. Deze methode toont aan dat veel constructies nog uitstekend bestand zijn tegen de dagelijkse belasting, zelfs decennia na hun bouw.
Het concept van proefbelasten klinkt eenvoudiger dan het is. In de praktijk komt het neer op een gecontroleerde test: een zware vrachtwagen wordt op de brug geplaatst, terwijl meetapparatuur registreert hoe de constructie reageert. Stap voor stap wordt gekeken of de brug de vereiste normbelasting kan dragen. Tot nu toe, zo stelt Van der Wiel, heeft nog geen enkele geteste brug gefaald. Dit geeft hoop dat onnodig bruggen slopen echt tot het verleden kan behoren.
Maar de werkelijkheid is niet altijd zo rooskleurig. Gemeenten worstelen vaak met een gebrek aan informatie over hun bruggen. Zonder gedetailleerde gegevens over bijvoorbeeld de fundering vallen ze terug op voorzichtige aannames. Het alternatief, zoals het blootleggen van funderingen voor inspectie, kost veel tijd en geld. Proefbelasten biedt hier een goedkopere en snellere oplossing, al blijft de vraag of deze methode overal toepasbaar is.
Hoewel Van der Wiel overtuigd is van de voordelen, vooral bij kleinere gemeentelijke bruggen, klinkt er ook een waarschuwende toon vanuit Rijkswaterstaat. Robert de Roos, portfoliomanager bruggen, wijst erop dat grotere constructies een ander verhaal zijn. Uitstel van onderhoud of vervanging kan bij deze bouwwerken leiden tot gevaarlijke situaties. “Statistisch gezien komen we dichter bij het moment dat iets instort. Dat willen we koste wat kost voorkomen,” stelt hij. Het blindelings verlengen van de levensduur door bruggen slopen te vermijden, is volgens hem niet altijd verstandig.
Van der Wiel erkent dat grote bruggen en viaducten inderdaad meer aandacht vragen. Toch blijft hij erbij dat juist voor kleinere, lokale bouwwerken enorme financiële voordelen te behalen zijn. Met een moeilijk begrotingsjaar in het verschiet zouden gemeenten hier serieus naar moeten kijken. Het onnodig slopen van bruggen kan zo een dure misstap worden, terwijl de oplossing vaak dichterbij ligt dan gedacht.
De discussie over bruggenbeheer laat zien hoe belangrijk het is om oude aannames te herzien. Technieken zoals proefbelasten kunnen helpen om de balans te vinden tussen veiligheid en kostenbesparing. Maar het blijft een delicate kwestie. Hoe lang kunnen we constructies in gebruik houden zonder risico’s te nemen? En hoe voorkomen we dat voorzichtigheid omslaat in overbodige uitgaven?
Voorlopig lijkt de boodschap helder: niet elke brug die op papier ‘oud’ is, hoeft direct onder de sloophamer. Door slimme methodes toe te passen, kunnen gemeenten hun budgetten beter beheren. Maar een waakzaam oog blijft nodig. De grens tussen besparen en risico nemen blijft dun, en die balans zal de komende jaren alleen maar belangrijker worden.
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.