Door: Redactie - 7 november 2024 |
Nederland werkt hard aan verduurzaming en aan de overgang naar gasloze woningen, maar opvallend genoeg is er voor bijna de helft van de woningen geen volledig inzicht in hun energieprestaties. Wat weten we over de duurzaamheid van woningen die nog geen geldig energielabel hebben? En welke veranderingen zijn er zichtbaar ten opzichte van de eerdere inschattingen?
Sinds de invoering van de voorlopige energielabels in 2015 zijn de energieprestaties van koopwoningen merkbaar verbeterd. Opvallend is dat veel woningen hun voorlopige energielabel hebben opgewaardeerd; gemiddeld lijkt er zelfs een sprong van één label te zijn gemaakt. Dit blijkt uit onderzoek van het platform voor economen in Nederland ESB. De woningen die in 2015 nog een laag energielabel kregen, vertonen nu de grootste verbeteringen. Dit is belangrijk voor Nederland, waar een aanzienlijke verduurzamingsuitdaging ligt, met name vanwege de Europese Green Deal en de klimaatdoelen. In lijn hiermee moet de Nederlandse woningvoorraad duurzamer worden om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 tot nul te reduceren. Vooral de gebouwde omgeving, die verantwoordelijk is voor dertien procent van de totale uitstoot, heeft hierbij een belangrijke rol. Woningen zijn hierbij goed voor zeventig procent van deze uitstoot.
Energielabels geven een beeld van de energiezuinigheid en zijn sinds 2015 wettelijk vereist. Met de invoering van de nieuwste NTA 8800-standaard in 2021 kunnen energielabels alleen nog worden afgegeven na een fysieke inspectie door een gecertificeerde energieadviseur. Deze gedetailleerde methode geeft een nauwkeuriger inzicht in de energieprestatie van woningen dan de eerdere NEN 7120-methode, die op afstand werd uitgevoerd. Op basis van beschikbare data schatten we dat op dit moment slechts één op de vijf koopwoningen beschikt over het nieuwste NTA 8800-label. Voor veel huiseigenaren ontbreekt een directe noodzaak om een nieuw label aan te vragen, tenzij dit nodig is voor verkoop of hypotheekvoordeel.
Om de huidige energieprestaties van woningen zonder geldig energielabel te kunnen inschatten, hebben onderzoekers gekeken naar woningen die recentelijk een NTA 8800-label hebben gekregen. Daarbij werd een zogenaamde migratiematrix gebruikt om labelsprongen van het voorlopige naar het nieuwe label in kaart te brengen. Op basis van deze analyse blijkt dat het nieuwe NTA 8800-label gemiddeld één label hoger uitvalt dan het voorlopige label, met name voor appartementen. Dit geeft aan dat veel woningen sinds 2015 verbeterd zijn.
Een bijzonder resultaat is dat woningen met een slecht energielabel (E, F of G) vaak de grootste sprongen maken in energieprestatie, waarbij tachtig procent van deze woningen op zijn minst één label omhoog gaat. Voor woningen met een voorlopig label D tot en met G is het echter vaak niet mogelijk om zonder ingrijpende maatregelen naar label B of A te stijgen. De eenvoudigere verduurzamingsstappen, zoals woningisolatie, brengen deze woningen maximaal tot label C.
Appartementen vertonen een opvallend andere dynamiek in verduurzaming. De helft van de appartementen met een voorlopig label C krijgt na verkoop een A-label, wat deels komt door de specifieke kenmerken van appartementen en de verantwoordelijkheid van de Vereniging van Eigenaren (VvE) bij verduurzaming. Ook springen labels bij appartementen vaak makkelijker omhoog door de technische eigenschappen van deze woningen.
Op basis van de migratiematrix kunnen we een redelijke schatting maken van de huidige energieprestaties van woningen zonder geldig energielabel. Deze schatting biedt nuttig inzicht, niet alleen voor particulieren maar ook voor gemeenten en beleidsmakers die werken aan duurzaamheidsdoelen. Uit de resultaten blijkt dat de energieprestaties van koopwoningen sinds 2015 over het algemeen verbeterd zijn, en dat eigenaren van woningen met een laag energielabel vaak de eerste verduurzamingsstappen zelf hebben gezet. Dit suggereert dat voor veel woningen op lange termijn verdere maatregelen nodig zijn om de energiedoelen te halen.
Toch blijft er nog een groep woningen met een laag energielabel waarvoor verduurzaming geen prioriteit lijkt. Het blijft daarom belangrijk om deze eigenaren bewust te maken van de voordelen van verduurzaming, mede met hulp van subsidies en stimuleringsmaatregelen. Daarnaast zal het overheidsbeleid gericht moeten blijven op verdere verduurzaming. Bij de overstap naar gasloze woningen moeten zowel eigenaren als gemeenten betrokken zijn, waarbij goede isolatie vaak als basisvoorwaarde geldt voor alternatieve verwarmingssystemen, zoals warmtenetten. De transitie naar gasloze woningen vraagt dan ook om een samenspel van acties, zowel van de woningeigenaren als van beleidsmakers die een ondersteunende infrastructuur moeten realiseren.
Het is dus goed mogelijk om de inzichten uit de migratiematrix breed toe te passen om de verduurzamingsopgave inzichtelijk te maken. Zo kunnen ook gemeenten met behulp van deze matrix beter zicht krijgen op de energieprestaties van woningen binnen hun grenzen en hier hun beleid op aanpassen. Daarmee wordt niet alleen verduurzaming gestimuleerd, maar ook de bewustwording vergroot voor een energiezuinige toekomst.