Door: Redactie - 11 december 2025 |
De Nederlandse infrastructuur staat onder zware druk door toenemende veroudering, met gevolgen voor mobiliteit, economie en veiligheid. Rijkswaterstaat en ProRail luiden de noodklok over bruggen, spoorlijnen en wegen die hun levensduur overschrijden.
De staat van wegen, bruggen en spoorlijnen in Nederland baart steeds meer zorgen. Veel onderdelen van onze infrastructuur zijn ver voorbij hun houdbaarheidsdatum. Dit leidt tot meer storingen en afsluitingen. Rijkswaterstaat en ProRail publiceerden onlangs twee rapporten waarin een somber beeld wordt geschetst. Topmannen Martin Wijnen en John Voppen waarschuwen dat tijdelijke oplossingen niet langer volstaan.
Vooral de veroudering van tunnels, sluizen en technische installaties langs snelwegen is zorgwekkend. Dit treft niet alleen de dagelijkse reiziger, maar ook de bredere economie. Bedrijven ondervinden hinder door langere reistijden en beperkingen.
De impact van deze problematiek reikt verder dan alleen oponthoud. John Voppen wijst op de Rotterdamse haven, waar de verbinding met het achterland hapert. Goederenvervoer lijdt onder slechte infrastructuur. Martin Wijnen noemt de Papendrechtsebrug als voorbeeld, waar gewichtsbeperkingen leiden tot flinke vertragingen voor bedrijven.
Als we nu niet ingrijpen, dreigen de kosten enorm op te lopen. In Duitsland is al 500 miljard nodig om versleten infrastructuur te herstellen. Wijnen spreekt van een sluipend gevaar dat we moeten aanpakken.
De veroudering zorgt voor een forse toename van storingen. ProRail meldt een stijging van 21 procent sinds 2019. Reizigers merken dit direct aan vertragingen. Op snelwegen zijn spitsstroken vaak gesloten door defecte systemen. Rijkswaterstaat heeft op 80 locaties beperkingen ingesteld, zoals lagere snelheden of gewichtsgrenzen.
Een bekend geval is de Van Brienenoordbrug. Bij harde wind kan deze niet open, wat scheepvaartverkeer dwingt tot omvaren. Dit soort situaties stapelt op en frustreert gebruikers.
Een groot struikelblok is het gebrek aan geld. Voppen wijst erop dat Nederland vroeger 2 procent van het BBP aan infrastructuur besteedde. Nu is dat nog maar 1,2 procent. Dit is veel te weinig om de achterstand in te halen. Rijkswaterstaat voert vooral tijdelijk onderhoud uit, in plaats van structurele verbeteringen.
Beide organisaties pleiten voor meer budget. De Rekenkamer schat dat tot 2038 zo’n 34,5 miljard extra nodig is voor wegen en vaarwegen. Voor het spoor komt daar nog eens 20 miljard bij. Zonder extra middelen dreigt een neerwaartse spiraal.
De verslechtering van onze netwerken raakt ook de bescherming tegen water. Ruim een tiende van de regionale waterkeringen voldoet niet aan de normen. Veel beweegbare bruggen werken niet goed. Dit vormt een risico voor de veiligheid van omwonenden.
Daarnaast zijn er zorgen over stuwen en gemalen. Als deze falen, kunnen de gevolgen groot zijn. Het onderhoud kan niet langer worden uitgesteld.
De komende jaren moeten honderden bruggen, viaducten en sluizen worden vervangen. ProRail staat voor de taak om kilometers aan spoorinfrastructuur te vernieuwen. Hoewel de mankracht er is, ontbreekt vaak de financiering. Projecten zoals de Schinkelbrug in Amsterdam gaan alleen door ten koste van andere plannen.
Politieke aandacht lijkt beperkt. In een recent tussenverslag van informateur Buma werd weinig over infrastructuur gezegd. Wijnen hoopt dat Den Haag snel met middelen komt. Alleen zo kan de achterstand worden weggewerkt.
De urgentie is duidelijk. Zonder actie groeit de kloof tussen wat nodig is en wat mogelijk is. De tijd dringt om onze wegen en sporen weer op orde te krijgen.
Dit artikel delen op je eigen website? Geen probleem, dat mag. Meer informatie.